Streektaalstrijd

Streektaal komt steeds minder vaak voor en dat is jammer. Het vormt een enorme verrijking voor het taallandschap en met het verlies ervan gaat waardevolle kennis over taalgebruik verloren. Met het zelf-ontworpen bordspel Streektaalstrijd brengen Raoul Buurke en zijn collega-onderzoekers bij Spraaklab Groningen hier mogelijk verandering in. Middels het spel doen spelers namelijk interessante kennis op over taalwetenschap en streektalen, terwijl ze elk proberen een streektaal uit Nederland en Vlaanderen zo ver mogelijk te verspreiden. In deze blog lees je waarom het belangrijk is dat we streektaal (en hun sprekers!) niet de rug toekeren en hoe het spel nieuwe samenwerkingen met zich meebracht.

Wil je jezelf introduceren?

Ik ben Raoul Buurke, geboren en getogen in Groningen, en ik onderzoek taalverandering van de streektalen in Nederland. Ik richt me in mijn promotieonderzoek specifiek op het Fries en Nedersaksisch. De meeste lezers weten waarschijnlijk dat streektalen steeds minder gesproken worden door de jongere generaties. Ze worden niet meer doorgegeven in de familie en vaak wordt er op streektalen neergekeken. Zoals de meeste sprekers heeft mijn vader bijvoorbeeld niet het Gronings doorgegeven. Streektalen zijn echter volwaardige talen met hun eigen ontwikkelingen. De staat van deze varianten leg ik vast in geluidsopnames en ik analyseer deze opnames vervolgens met geavanceerde computermodellen.

De taalvariatie in Nederland en Vlaanderen op basis van spraakopnames rond 1980

Welke bestemming heb je gevonden voor het toekenningsbedrag uit het fonds Gewaardeerd!?

Met het bovenstaande in gedachten hebben we vanuit Spraaklab Groningen – waarbinnen ik mijn onderzoek doe – besloten om het fonds in te zetten voor het ontwikkelen van een bordspel over streektalen en taalwetenschap (met de naam Streektaalstrijd). Het spel lijkt op Risk, want je moet zo veel mogelijk nieuw gebied veroveren, maar in Streektaalstrijd speel je als een streektaal in Nederland en Vlaanderen en moet je de streektaal zo ver mogelijk verspreiden. Je speelt hierbij natuurlijk tegen andere spelers die ook hun streektaal willen verspreiden.

De voornaamste manier om gebied te winnen is door korte vragen te beantwoorden over streektaal en taalwetenschap, maar je kunt ook gebied winnen door een andere speler uit te dagen voor een taalwetenschappelijke taak. In zo’n taak krijgen beide spelers dan bijvoorbeeld de taak om omstebeurten zichzelf voor te stellen in zo veel mogelijk talen (dus ook streektalen). Degene die als eerste niet meer een taal weet om dit in te doen, verliest dan het gebied.

Met dit spel willen we een breed publiek aanspreken, namelijk iedereen van 12 jaar en ouder met een interesse in taal en uiteraard ook de vele streektaalsprekers in Nederland en Vlaanderen. Voor de ontwikkeling van het spel hebben we ook hulp vanuit verschillende hoeken aangesproken. Binnen de Rijksuniversiteit Groningen hebben we veel tips voor vragen gekregen over de verschillende takken van de taalwetenschap. Daarnaast hebben we veel tips gekregen van streektaalonderzoekers van andere universiteiten en van streektaalorganisaties, waar we heel dankbaar voor zijn. We hopen dat dit bordspel op deze manier kan toevoegen aan een groeiend bewustzijn dat streektalen volwaardige talen en belangrijk cultureel erfgoed zijn.

Waarom is het volgens jou belangrijk de samenleving te betrekken bij onderzoek?

Streektalen en dialecten zijn eigenlijk van nature een zeer maatschappelijk onderwerp. De huidige taalsituatie in Nederland is gestoeld op het bevorderen van het Standaardnederlands en het onderdrukken van andere varianten. Dit lijkt een voor de hand liggende keus om te maken als maatschappij, omdat je dan de communicatie vergemakkelijkt tussen mensen op een grotere afstand van elkaar, maar of het de beste keus is, valt te bediscussiëren.

Er zijn verschillende landen waar de situatie anders wordt ingedeeld. Wist je bijvoorbeeld dat in Noorwegen alleen het schrift is gestandaardiseerd? De meeste Noren spreken een lokaal dialect en die wordt gezien als correct Noors. Verder zijn er in Zuid-Afrika bijvoorbeeld meer dan 10 officiële talen met hun eigen regionale varianten en wordt meertaligheid daar juist omarmd. De economische, sociale en cognitieve voordelen van meertaligheid worden ook steeds duidelijker, dus het is van belang dat de Nederlandse maatschappij in het geheel hier evenwichtige keuzes over kan maken voor alle taalvarianten.

Verder is het belangrijk om bij zo veel mogelijk mensen het begrip te bevorderen dat neerkijken op streektalen psychologische gevolgen heeft op de sprekers. Uit bevolkingsonderzoek dat wij vorig jaar hebben uitgevoerd onder tienduizenden streektaalsprekers blijkt dat rond de 80% van de sprekers van het Nedersaksisch denken dat zij een vorm van het Nederlands spreken. Dat is niet waar, want het Nedersaksisch is een andere taal die tot ver in Duitsland wordt gesproken. Hier komt bij dat dat sprekers zich hierdoor ook vaak minderwaardig voelen. Dit gevoel begint vaak al op jonge leeftijd, omdat op school kinderen wordt afgeleerd om in een dialect te spreken, omdat ouders en docenten denken dat dit nadelig is voor de ontwikkeling van het kind. Dit inmiddels achterhaalde gedachtegoed is vandaag de dag nog steeds sterk aanwezig en veroorzaakt doorgaans vooroordelen.

Ervaar je zelf ook een meerwaarde in het betrekken van (delen van) de samenleving?

Binnen Spraaklab Groningen zijn we eigenlijk altijd bezig met het communiceren van ons onderzoek naar het bredere publiek. Zo laten we vaak onze meetapparatuur zien op wetenschapsevenementen, zoals Expeditie NEXT, maar ook op streektaalevenementen en grote muziekevenementen, zoals Lowlands en recentelijk zelfs Zwarte Cross. Verder ontwikkelen we ook materiaal om jongere generaties streektaal bij te leren, zoals onze uitverkochte lessenserie Van Old noar Jong voor op de basisschool, waarvoor de leerlingen zelf een klein beetje taalwetenschappelijk onderzoek doen. Bij deze lessenserie hoort een mobiele app, die we recentelijk ook hebben uitgegeven voor het Achterhoeks. We zijn met deze activiteiten daardoor ook vaak in het nieuws geweest, zoals op het Jeugdjournaal.

Deze mix aan activiteiten geeft ons als wetenschappers voldoening, omdat we op deze manier heel direct ervaren dat ons onderzoek zichtbaar is voor verschillende delen van de samenleving. Wetenschappelijk onderzoek doen is een doorgaans langzaam proces met weinig concrete resultaten tijdens het uitvoeren. Het kan zo ook moeilijk zijn om de verbinding te vinden met de mensen in de samenleving voor wie je eigenlijk het onderzoek doet.

Heb je praktische een tip of les over het organiseren van wecom/pe-initiatieven die ook relevant kan zijn voor andere onderzoekers?

We hebben gemerkt dat het helpt om geïnteresseerde mensen te vinden buiten de universiteit, omdat die vaak leuke ideeën hebben om wetenschap toegankelijk te maken. Zo is voor ons Van Old noar Jong lespakket de eerste impuls voortgekomen vanuit een enthousiaste groep streektaalsprekers in de provincie Groningen, die graag iets wilde verzinnen om de streektaal te belichten onder jongere generaties. Hiervoor hebben we toen de oudere generaties gevraagd welke verhalen en woorden zij het mooist vonden en hier omheen zijn de mobiele app en het lespakket gebouwd.

Ook binnen de universiteit is het waardevol om communicatieadviseurs aan te stellen of op te zoeken. Binnen de Faculteit der Letteren hebben wij sinds kort een zeer bekwame adviseur, die ons heeft geholpen met ons onderzoek communiceren naar de pers en het voorbereiden op mogelijke interviews voor verschillende soorten publiek. Als bijkomend voordeel kun je samen met de adviseur de communicatie inplannen, zodat het past binnen een drukke agenda. Wees dus niet terughoudend en zoek mensen op, want van het ene succesvolle evenement komt zo alweer de volgende!

Wil je meer weten over de auteur van deze blog of het onderzoekslab waar hij werkt? Neem dan een kijkje naar onderstaande websites:

Raoul Buurke – Website
Spraaklab Groningen – Website
Martijn Wieling – Website